English - Afrikaans Dictionary
English language page.
- abandon -- verlaat; afsien
- abase -- verneder
- abate -- verminder
- abbreviate -- bekort
- abdicate -- abdikeer; afskuiwe
- abduct -- ontvoer
- abet -- agiteer; assisteer; ondersteun
- abide -- verwag; staan; afwag
- abject -- beroerd
- abjure -- afsweer; afsê
- able -- bekwaam; geskoolde
- abnegate -- afsweer
- abode -- woning
- abolish -- afskaf; afsê
- abort -- aborteer; afwys
- abortive -- vrugteloos
- abridge -- begrens; bekort; verminder
- abrogate -- afskaf; afsê
- abscess -- abses
- abscond -- weghardloop
- absent -- absent; afwesig; aftrek
- abstract -- abstrak; abstraheer; beneem; oorsig
- abuse -- beledig; belediging; ampsmisdryf
- abut -- belend
- accent -- aksentueer; benadruk; aksent
- accentuate -- aksentueer; benadruk
- accept -- aanneem
- access -- aanval; aandrif
- acclaim -- akklamasie; apploudiseer; applous
- acclimate -- akklimatiseer
- acclimatize -- akklimatiseer
- accompany -- akkompanjeer
- accomplish -- behaal; bedryf
- accord -- akkoord; afspraak
- accordion -- akkordeon
- accost -- toespreek
- account -- rekening; berig; berekening; rede; verduideliking; oorweeg; ag; dink; beskrywing; register; verduidelik
- accredit -- akkrediteer; ag
- accrue -- afstam; styg
- accumulate -- akkumuleer
- accuse -- aankla; aanbring
- accustom -- gewoond wees
- ace -- aas
- ache -- seer wees; pyn; verlang; verlang na
- achieve -- behaal; bereik; bedryf
- acknowledge -- beken; bekragtig
- acquaint -- in kennis stel; bekendmaak
- acquiesce -- berus
- acquire -- behaal; aankoop
- acronym -- akroniem
- act -- ageer; aksie; akte; bedrywe; beïnvloed; bemiddel; amnestie
- action -- aksie; daad; geveg; meganisme; proses
- activate -- aktiveer; aandoen
- actuate -- beweeg; aandryf
- acute -- intens
- adapt -- aanpas
- add -- byvoeg; aanbou
- address -- adresseer; adres; toespreek; adresboek
- adequate -- adekwaat
- adjective -- adjektief
- adjoin -- belend
- adjust -- aanpas; verstel
- administer -- administreer; bedien
- admire -- bewonder
- admit -- beken
- admonish -- aanmaan
- ado -- lawaai
- adore -- aanbid
- adult -- volwasse
- advance -- aandag vestig op; styg
- advantage -- voordeel; baat
- adventure -- avontuur
- adverb -- adverbium
- adverse -- teenoorgesteld; vyandelik
- advert -- ag slaan op
- advertise -- aandien
- advice -- aanrading; bekendmaking
- advise -- aanraai; afraai
- advocate -- advokaat; bepleit
- affect -- aandoen; beïnvloed; aangry
- affection -- aandoening; liefde; aanhanklikheid
- affectionate -- aanhanklik
- affirm -- seker maak; bevestig
- affix -- affiks; bepaal
- afflict -- bedroewe
- afford -- afwerp
- age -- ouderdom; tydperk
- agglomerate -- agglomeraat
- aggregate -- aggregaat
- agitate -- agiteer; aangry; benou; skok
- agree -- afspreek; saamstem met
- ague -- koors
- ah -- a
- aid -- assistent; assisteer; assistensie; hulp
- aim -- bedoel; doel
- air -- lug; aria; lugposbrief
- airmail -- lugpos
- alarm -- alarmeer; alarm; konsternasie; benou; wekker
- alert -- lewendig
- alibi -- alibi
- alien -- afskuwelik; vreemd; teenoorgesteld
- alliance -- alliansie
- alligator -- alligator
- allow -- laat
- alloy -- alliasie
- alphabet -- abc
- alter -- verander
- alum -- aluin
- amaze -- verbaas
- Amazon -- Amasone; amasone
- amber -- amber; barnsteen
- ambition -- ambisie; aansoek
- ambush -- agterlaag
- amen -- amen
- amend -- amendeer
- Americanize -- amerikaniseer
- ammunition -- ammunisie
- amnesty -- begenadig; amnestie
- amortize -- afskryf
- amount -- aantal; bedrag; bedra
- amputate -- afsit
- amuse -- amuseer
- anagram -- anagram
- analyse -- analiseer
- anchor -- anker
- and -- en; ensovoorts
- angle -- hoek
- anguish -- angst
- annex -- annekseer
- annotate -- annoteer
- announce -- aandien
- annul -- afsê
- answer -- antwoord; beantwoord; beskeid
- anticipate -- antisipeer
- antidote -- antidoot
- antique -- antiek
- anvil -- aambeeld; aambeeldbeentjie
- apartheid -- apartheid
- ape -- aap
- apostate -- afvallig; apostaat
- apostatize -- afval
- appeal -- appelleer; appèl; bede; aanroep
- appear -- verskyn; lyk; skyn
- appease -- kalmeer
- applaud -- apploudiseer
- apple -- appel
- apply -- toepas
- appoint -- aanstel; benoem
- appraise -- begroot
- appreciate -- waardeer; hou van
- approach -- benader; naderkom
- appropriate -- geskikt
- approximate -- benader
- architect -- argitek
- argue -- beredeneer
- argument -- argument
- arise -- opstaan
- arm -- arm
- armour -- bepantser; bepantsering
- arrange -- bedissel
- arrest -- arresteer; aanhouding
- arrive -- aankom
- arrow -- pyl
- arse -- aars
- article -- artikel
- ascend -- opstaan; opgaan; beklim
- ash -- as
- ask -- vra; wonder
- aspect -- aanblik
- asphalt -- asfalteer; asfalt
- aspire -- aansoek doen
- assault -- aanval; aanrand; aanranding
- assemble -- saamgaan
- assent -- bevestig
- assign -- daag
- assimilate -- assimileer
- assist -- assisteer
- associate -- aansluit
- assure -- seker maak
- asterisk -- asterisk
- atom -- atoom; A‐bom
- atrophy -- atrofie
- attach -- bepaal
- attack -- aanval
- attain -- behaal; bereik
- attempt -- aanpak; poging
- attend -- verpleeg; kuier; bywoon
- attitude -- houding
- attract -- aanlok; lok
- attune -- aanpas
- auctioneer -- afslaer
- audit -- kontroleer
- author -- skrywer
- avail -- baat
- average -- gemiddeld
- avoid -- vermy
- await -- verwag; afwag
- award -- bekroon
- baby -- baba
- back -- rug; agterdeel; agterstallig; terug; agteras; agterhoof; agterent; agterbank; agterbuurt; agterstevoor; agterwiel
- background -- agtergrond
- backward -- agteroor; agteruit; agterlik
- bad -- beroerd; bedorwe; aakligheid
- badger -- ratel
- bag -- tas
- bake -- bak
- bale -- baal
- ball -- bal
- ballad -- ballade
- ballast -- ballast
- ballet -- ballet; ballerina; balletdanser
- balloon -- aërostaat; ballon
- balm -- balsem
- balsam -- balsem
- bamboo -- bamboes
- band -- bende
- bandage -- verband
- bandit -- bandiet
- banjo -- banjo
- bank -- bank; bankrekening; bankier
- bankrupt -- bankrot
- banner -- vlag
- banquet -- banket
- bar -- afsluit; behoudens; belemmer; drinkpan
- barbecue -- braai; vleisbraai
- barber -- barbier; haarkapper
- bard -- bard
- bargain -- afding
- barge -- aak
- bark -- skil
- barn -- barak
- barrack -- barak
- barrel -- buis
- barricade -- barrikadeer; barrikade
- barrier -- barrière; afsluiting
- basil -- basilikum
- basket -- mandjie
- bass -- baars
- baste -- bedruip
- bath -- bad
- baton -- stok
- battalion -- bataljon
- battle -- geveg
- bay -- baai
- bayonet -- bajonet
- be -- wees; kan; afwesig wees; ken; dryf; leef; mag; pas; skaam hom; slaap; baklei; besef; bankrot raak; waag; oppas; sluit; in aanmerking kom; agterbly; verskil; kampeer; behoor; mal wees oor; verkeer; geniet; honger wees; belangstel in; gewoond wees; agterloop; gelukkig wees; trou; belend; behoor tot; seer wees; bywoon; bejammer; floreer; dors wees; bedrië; aandryf; wil; verdien
- beach -- strand
- beacon -- baak
- bead -- kraal
- beak -- bek
- beam -- radio; balk
- bear -- staan; afwerp; beer; afstewen; bekostig
- beard -- baard
- beast -- bees; roofdier
- beauty -- skone
- become -- raak; afstomp
- bed -- bedding; bed
- beef -- beesvleis
- beer -- bier
- beetroot -- beetsuiker
- befit -- behoor
- befog -- benewel
- beg -- bedel; vra
- beggar -- bedelaar
- begin -- aanvang; aanbreek
- begrudge -- bejammer
- behave -- gedra hom
- believe -- ag
- bell -- bel
- belly -- abdomen
- belong -- aanbehoort; behoor tot
- belt -- gordel
- bench -- bank
- bend -- buig
- benefit -- voordeel; profyt; baat; benefice
- beseech -- smeek
- beset -- belaag
- besiege -- beleër
- best -- beste
- better -- beter
- bewitch -- begoël
- bicycle -- fiets
- bid -- aanbied; vra
- bide -- afwag
- big -- groot
- bike -- fiets
- bill -- bek; kaartjie; rekening; berekening
- bind -- bind
- birch -- berk
- bird -- voël
- birth -- geboorte
- birthday -- verjaarsdag
- bishop -- biskop
- bit -- stuk
- bite -- byt; beet
- bitter -- bitter
- black -- swart
- blame -- beknor
- blank -- blank; vorm
- blanket -- beddeken
- blend -- meng
- bless -- benedy
- blind -- blind
- block -- blok; aä‐lawa
- blood -- bloed; bloedrooi
- bloom -- blom
- blouse -- bloese
- blow -- slag; aanblaas; blaas
- blue -- blou
- blunt -- afstomp
- boast -- spog
- body -- liggaam
- boil -- kook
- bolt -- knip
- bombard -- beskiet
- bone -- been
- bonus -- bonus
- book -- boek; bestel; bespreek
- border -- rand
- bore -- aanboor; boor
- borrow -- leen; beleen
- bosom -- bors
- boss -- baas
- bother -- belemmer
- bottle -- bottel; aftap
- bottom -- agtergrond; agterent
- bowl -- bak
- box -- boks; bak
- boy -- seun; bediende
- brace -- hakie
- bracket -- hakie
- brag -- spog
- brain -- brein
- brake -- rem
- branch -- tak; aftak; afdeling
- brandish -- swaai
- brandy -- brandewyn
- bread -- brood
- break -- afbreek; pouse; breek; afspring; aanbreek; afwen
- breakfast -- ontbyt
- breast -- bors
- breathe -- asem
- breed -- aanhou; oplei; ras
- bribe -- bederf
- brick -- baksteen
- bride -- verloofde
- bridge -- brug
- bridle -- bedwing
- brief -- kort
- bright -- blink; helder; potblou
- brim -- rand
- bring -- aanbring; meebring; oplei
- brisk -- lewendig
- broach -- aanboor; aanbreek
- broker -- eiendomsagentskap
- bronze -- brons
- broom -- besem
- brother -- broer
- brow -- wenkbrou
- brown -- bruin
- brush -- borsel
- buddy -- makker
- budget -- begroting
- buffalo -- bison; buffel
- buffer -- buffer
- buffoon -- nar
- bulb -- ampul
- bulk -- grootte
- bull -- bul
- bullet -- koeël
- bumper -- buffer
- bunch -- bondel
- bundle -- bondel
- burden -- belaai
- burglar -- inbreker
- burn -- brand; verbrand
- burst -- bars
- bury -- begraaf
- bus -- bus; bushalte
- bush -- struik
- busy -- besig; beset
- but -- behalwe; maar; egter
- butcher -- slag; slagter
- butter -- botter
- button -- knoop
- buy -- aankoop
- byname -- bynaam
- cabinet -- kabinet; kas
- cage -- hok
- calculate -- bereken
- call -- benaam; aandoen; kuier; afroep
- calm -- kalm; kalmeer; bedaar
- camp -- kampeer; kamp
- campaign -- veldtog
- can -- blik
- canal -- kanaal
- cancel -- afsê; annulleer; aftelefoneer
- candidate -- applikant
- candle -- kers
- cane -- stok
- canker -- kanker
- canopy -- baldakyn
- cap -- pet; mus
- captain -- kaptein
- capture -- beetgryp
- care -- behartiging; sorg; bekommering; bekommer hom; behandel; oppas
- caress -- aai
- carp -- bedil
- carpet -- mat
- carrot -- wortel
- carry -- dra; staan
- cart -- kar
- carve -- beeldhou; beitel
- case -- affêre
- cash -- kontant
- casserole -- pan
- cast -- afwerp; beskadu
- castle -- kasteel; toring
- cat -- kat
- catalogue -- katalogus
- catch -- beetgryp; tref
- cause -- aandoen; rede; belê; bedroewe
- caution -- waarsku; behoedsaamheid
- cave -- grot
- cavern -- grot
- cease -- ophou
- cede -- afstaan
- cellar -- kelder
- censure -- bekritiseer
- certificate -- akte; sertifikaat
- chain -- bergreeks
- chair -- stoel
- chairman -- voorsitter
- challenge -- uitdaging
- chamber -- kamer
- chance -- gebeurtenis; kans
- change -- verander; kleingeld; wissel; adresverandering
- channel -- kanaal; buis
- character -- aard; natuur; teken
- charge -- bereken
- chariot -- kar
- charm -- aanloklikheid; amulet; bekoor; aanvalligheid
- chase -- ten doel hê; aandryf; agtervolg; jaag
- cheap -- goedkoop
- cheat -- ploert; bedrieër; bedrië
- check -- bedwing; kontroleer; tjek; bekruis
- cheek -- wang
- chest -- bors
- chew -- kou
- chicken -- hen; hoender
- chief -- baas
- child -- kind
- chisel -- beitel
- chocolate -- sjokolade
- choke -- onderdruk
- choose -- kies
- chord -- akkoord
- chuck -- aai
- church -- bedehuis
- cigarette -- sigaret
- cinder -- as
- cipher -- syfer
- circle -- vereniging
- circumstance -- omstandigheid
- cite -- aanhaal
- civilize -- beskaaf
- clamp -- hakie
- clap -- apploudiseer; klik
- clarify -- verduidelik
- class -- klas; kursus
- clean -- skoon; skoonmaak
- cleanse -- skoonmaak
- clear -- opklaar; helder
- clerk -- kantoorklerk
- click -- klik
- climate -- klimaat
- climb -- klim; opgaan; beklim
- climber -- alpinis; bergklimmer
- clip -- sny
- clique -- kliek
- close -- toemaak; sluit; innig; bedompig; bekrompe; aanstaande; na
- closet -- kas
- clothe -- beklee
- cloud -- benewel
- clown -- nar
- club -- klub; vereniging
- cluster -- bondel
- clutch -- bemagtig; beetgryp; koppelaar
- coal -- steenkool
- coast -- kus
- coat -- jas
- cock -- haan
- cocktail -- kelkie
- cod -- kabeljou
- code -- kode
- coffee -- Afrikanertroos
- coil -- spoel
- coin -- geldstuk
- colleague -- ampgenoot
- collect -- bymekaarbring
- collide -- bots
- colour -- kleur
- Columbus -- Columbus
- comb -- kam
- combine -- verbind
- come -- afstam; kom; raak; gebeur; ontmoet; terugkom; naderkom; bekruip; aansluit; eindig; gaan staan; afspring
- comfort -- troos
- command -- bepaal
- commence -- aanvang; aanbreek
- commend -- prys; aanbeveel
- comment -- annoteer
- commerce -- handel
- commission -- opdrag; kommissie
- common -- gewoon
- commonplace -- alledaags
- communicate -- meedeel
- compact -- kompak
- companion -- makker
- company -- firma
- compare -- vergelyk
- comparison -- vergelyking
- compartment -- afdeling; koepee
- compel -- dwing
- compensate -- beloon
- complain -- beklag doen
- complete -- aanvul; vol
- comprise -- behels
- comrade -- makker
- concern -- belang; aanbetref; bekommering
- concert -- konsert
- conclude -- afwikkel
- concord -- akkoord
- condition -- beding; situasie; staat
- conduct -- lei; bestuur; houding; gedra hom
- confess -- beken; bieg
- confide -- aanbetrou
- confine -- begrens
- confirm -- bekragtig
- conform -- pas
- confuse -- verwar
- congregate -- saamgaan
- connect -- aaneenbind; bind
- consequence -- agternadraai
- conserve -- behou
- consider -- oorweeg; aankyk
- console -- troos
- consult -- raadpleeg
- consume -- verorber
- contact -- kontak
- contain -- behels
- contest -- kompetisie
- contract -- kontrak
- contrary -- teenoorgesteld
- contrast -- afsteek; teenstelling
- contrite -- berouhebbend
- control -- beheersing; beheers
- conversation -- gesprek
- convert -- bekeer; bekeerling
- convey -- inlewer
- cook -- kook
- cool -- koel; bekoel
- cooperate -- saamwerk
- copy -- afskrif
- copyright -- kopiereg
- core -- pit
- cork -- kurk
- corn -- mielies
- corner -- hoek
- corpse -- lyk
- correct -- juis
- corroborate -- bekragtig
- corrode -- aantas
- cost -- kos
- costume -- pak klere
- cough -- hoes
- counsel -- advokaat; aanraai; aanrading
- count -- in aanmerking kom; bereken; tel; aftel
- counter -- toonbank
- countermand -- afsê; aftelefoneer
- courage -- dapperheid
- course -- baan; kursus
- court -- hof
- courtesy -- beleefdheid
- cover -- bedek; beklee
- covet -- begeer
- cow -- koei; beerklou
- cower -- hurk; ineenkrimp
- crack -- bars
- crawl -- kruip
- crayfish -- kreef
- cream -- vla; room; afroom
- create -- kreëer
- credit -- kredietkaart
- creep -- kruip
- crew -- bemanning
- cricket -- besie
- criticize -- bekritiseer
- crocodile -- krokodil
- crook -- ploert
- cross -- kruis; oorsteek; oorskry
- crouch -- hurk
- crowd -- massa
- crown -- bekroon
- cruel -- wreedaardig
- crutch -- kruk
- cry -- angskreet; skreeu
- cube -- kubus
- cultivate -- beskaaf
- culture -- kultuur
- cup -- koppie
- cupboard -- kas
- cure -- behandel
- curl -- roer
- curry -- kerrie; afros
- curtain -- gordyn
- cushion -- kussing
- custom -- gebruik
- cut -- afskakel; sny; aanbreek; afsny
- cycle -- fietsry; fiets
- dam -- afsluiting
- damage -- skade; bederf; beskadiging
- dance -- bal; dans
- dare -- waag; aandurf
- dark -- donker; duister
- darn -- verbrands
- date -- dateer; datum; afspraak
- day -- dag
- dead -- dood
- deaden -- afskryf
- deaf -- doof
- deal -- uitdeel; behandel
- dear -- geag; duur
- decay -- bederf
- deceive -- bedrië
- decide -- besluit
- decision -- beskikking
- declare -- verklaar
- decline -- afneem; agteruitboer; agteruitgang
- decoy -- lok
- decrease -- verlaging; afneem; verminder
- dedicate -- spandeer
- deem -- ag; dink; aankyk
- defeat -- verslaan
- defecate -- sy behoefte doen
- defence -- afweer; agterhoede
- defend -- afweer
- defense -- afweer
- defile -- bergengte
- define -- bepaal
- deflect -- afwyk
- defray -- bekostig
- delay -- vertraging
- delete -- afvee
- deliberate -- beraadslaag
- delight -- geniet
- deliver -- lewer
- delude -- begoël
- demand -- afset; vereis
- demonstrate -- aantoon; belig
- den -- grot
- denounce -- aanbring
- depart -- aftrek
- depict -- uitbeeld
- deport -- deporteer
- depose -- afsit
- deposit -- afsit; deponeer
- deprive -- afsit; beroof
- depute -- afvaardig
- derive -- aftap; afstam
- descend -- daal; afgaan
- desert -- verlaat; afval
- deserve -- verdien
- design -- afteken; plan; skets
- desire -- begeer; begeerte
- desk -- lessenaar
- despite -- ten spyte van
- detail -- besonderheid
- deter -- afskrik
- determine -- bepaal; vasmaak
- develop -- ontwikkel
- deviate -- afwyk
- devil -- josie
- devote -- spandeer
- diagram -- beeld; plan
- dial -- plaat
- diamond -- diamant
- dictionary -- woordeboek
- die -- sterf; afsterf
- diet -- dieet
- differ -- verskil
- difference -- verskil
- difficult -- moeilik
- digit -- syfer
- dim -- donker; benewel
- dimension -- grootte; afmeting
- diminish -- verminder
- din -- lawaai
- dinner -- dinee
- direct -- bestuur; lei; direk
- dirty -- vuil
- disappear -- verdwyn
- disc -- plaat
- discharge -- afvuur; ontslaan; afvoer; afskiet
- discipline -- dissipline
- discount -- afslaan; afslag
- discourage -- afskrik
- discover -- ontdek
- discrete -- beskeie
- discuss -- behandel; beredeneer
- disease -- kwaal
- dish -- inskep
- dislike -- antipatie
- dismiss -- ontslaan; afsit; afsend
- dismount -- afstyg
- dispatch -- afsend; afwikkel
- dispose -- verkoop
- disposition -- beskikking; begaafdheid
- dispute -- kwessie
- dissolve -- oplos
- dissuade -- afraai
- distance -- afstand
- distinct -- helder
- distract -- besighou
- distress -- bedroewe; behoeftigheid
- distribute -- uitdeel
- disturb -- belemmer
- ditch -- sloot
- diverge -- afwyk
- divert -- besighou; afvoer
- divide -- afskei
- do -- bedryf; afruim
- doctor -- arts
- document -- akte; beskeid
- dog -- hond
- donate -- begiftig
- door -- deur
- dot -- punt
- doubt -- ambigeer
- down -- afwaarts
- draft -- konsep
- drag -- trek; sleep
- drain -- aftap
- draining -- afwatering
- draw -- aanlok; afteken; gelykheid; trek; aandag vestig; ontlok; aansit
- dress -- beklee
- drift -- dryf
- drink -- drink
- drip -- drup
- drive -- aandryf; aandrywing; afry; ontlok; bery; aandryfas
- drizzle -- motreën
- droop -- hang
- drop -- val; verminder; afval
- drug -- artseny
- drum -- trommel
- dry -- dor
- duck -- eend
- dull -- afstomp
- dung -- akka
- dusk -- aandgrou
- dust -- afstof
- Dutch -- Hollands; Nederlands
- dwarf -- dwerg
- dwell -- woon
- dye -- kleur
- eagle -- adelaar
- ear -- oor; aar
- earn -- behaal
- earth -- aanerd; aarde
- east -- ooswaarts; ooste; beooste
- easy -- maklik
- eat -- verorber
- echo -- eggo
- ecstasy -- ekstase
- edge -- rand
- educate -- oplei
- eel -- aal
- effect -- effek; impak; uitslag
- effort -- poging; moeite
- egg -- ei
- eighth -- agste; agtste
- elder -- vlierboom
- elect -- kies
- element -- beginsel; item
- elf -- elf
- embalm -- balsem
- embody -- beliggaam
- emerge -- verskyn
- emigrate -- emigreer
- emphasize -- benadruk
- employ -- benut
- empty -- pap
- encounter -- ontmoet
- encourage -- aanmoedig
- end -- afsluit; ophou; beëindiging; aanland; eindig
- endow -- bedeel
- endure -- staan
- engine -- masjien
- engineer -- ingenieur
- English -- Engels
- enjoy -- geniet
- entangle -- verwar
- enter -- insit
- enterprise -- bedryf
- entertain -- besighou
- entice -- bekoor
- entomb -- begraaf
- entrance -- toegang
- entrust -- aanbetrou
- envy -- beny; afguns
- epoch -- tydperk
- errand -- opdrag; boodskap
- error -- abuis
- escape -- ontkom aan
- escort -- akkompanjement; begelei
- essay -- stelling
- estate -- plaas; nalatenskap
- esteem -- ag; agting; oorweeg; aansien
- estimate -- begroting; begroot
- evade -- vermy
- even -- selfs; reëlmatig; alwas
- event -- gebeurtenis; insident; geleentheid
- exact -- akkuraat; juis
- examine -- ondersoek
- example -- voorbeeld
- except -- behalwe; behoudens
- exchange -- sentrale
- excise -- aksyns
- exclude -- uitsluit
- excursion -- uitstappie
- excuse -- verskoon my
- exercise -- oefen; oefening
- exert -- beoefen
- exhibit -- belig
- exile -- balling; ballingskap
- exist -- bestaan
- exit -- uitgaan
- expect -- verwag
- expedite -- afwikkel
- experience -- belewenis; beleef
- experiment -- eksperiment
- expert -- bedrewe; ervare
- expire -- eindig; sterf
- explain -- verduidelik; verklaar
- explore -- ondersoek
- export -- uitvoer
- express -- uitdruk; ontlok
- extend -- grootte
- exterminate -- uitroei
- extinguish -- blus
- extract -- aftreksel
- eye -- oog
- eyebrow -- wenkbrou
- fabricate -- aanmaak
- face -- gesig
- facilitate -- fasiliteer
- fade -- verbleik
- fail -- afsterf; afstel; agterweë laat; agterweë bly
- faint -- swak; flou word
- fair -- basaar; billik
- falcon -- valk
- fall -- val; verminder; afval; agteroorval
- false -- vals; verkeerd
- fame -- befaamdheid; beroemdheid
- famous -- befaamd
- fan -- aanblaas
- fancy -- verbeeld hom
- farewell -- adieu; afskeid
- farm -- plaas
- fascinate -- fassineer
- fashion -- mode
- fast -- haastig; gou
- fasten -- aanbind; bepaal; aandraai
- fat -- vet
- fate -- lot
- father -- pa; pater
- favor -- begunstig; begunstiging
- favour -- begunstig; begunstiging
- fear -- angst; bedugtheid
- feather -- veer
- feel -- voel; ... voel; beroue
- fellow -- aaneen‐
- fence -- afsluiting; afsluit
- fertilize -- bemes
- fetch -- aanbring
- fever -- koors
- field -- akker; ambulans
- fifth -- vyfde
- fight -- veg
- figure -- syfer; beeld; bereken
- file -- tou
- fill -- invul
- film -- film
- filthy -- vuil
- find -- merk; verkeer; hoor
- fine -- deftig; kostelik; gaaf; delikaat; boete
- finger -- vinger
- finish -- afsluit; afwerk; berei; afstudeer
- fire -- afvuur; ontslaan; vuur; brand; afskiet; beskiet
- firm -- firma; ferm; beginselvas
- fish -- visvang; vis
- fist -- vuis
- fit -- aanpas; apopleksie; pas
- fix -- aanpas; bepaal; regmaak; bedissel
- flag -- vlag
- flake -- afskilfer
- flame -- vlam
- flare -- flikker
- flat -- appartement
- flatter -- aai
- flavour -- aroma
- flaw -- bars
- flay -- afstroop
- flee -- ontkom aan; vlug
- fleece -- afset
- fling -- swaai; afwerp
- float -- dryf; swem
- flock -- kudde
- flood -- oorstroom
- floor -- verdieping
- flow -- loop; afvloei
- flower -- blom
- flute -- fluit
- fly -- vlieg
- foam -- skuim
- fog -- mis
- follow -- volg
- fondle -- aai
- food -- kos; voedsel
- fool -- bedot
- foot -- poot
- force -- dwing; krag
- forecast -- voorspelling
- foreground -- voorgrond
- forest -- bos
- forget -- vergeet
- forgive -- begenadig
- fork -- vurk
- form -- vorm; gedaante
- forsake -- verlaat
- forswear -- afsweer
- fortune -- lot
- fountain -- bron
- fowl -- hen; hoender
- fracture -- beenbreuk
- fragment -- item; stuk
- frame -- raamwerk
- fraud -- bedrieër
- free -- gratis
- freeze -- vries
- French -- Frans; Franse taal
- fresh -- vars; vars water
- friend -- vriendin; vriend
- fright -- angst
- fringe -- rand
- frog -- padda
- frontier -- grens
- froth -- roer; skuim
- fruit -- vrug
- fry -- bak
- fuck -- neuk
- fuel -- brandstof
- full -- vol; beeldryk
- fun -- amusement; genot
- function -- loop; funksie; amp
- fund -- fonds
- furlough -- verlof
- furnish -- lewer
- further -- meer
- gain -- behaal; profyt; baat
- gallery -- galery
- game -- wedstryd
- gang -- bende
- garage -- garage
- garden -- tuin
- gargle -- afspoel
- garrison -- besetting
- gather -- bymekaarbring; saamgaan
- gay -- vrolik
- gazette -- koerant
- gem -- juweel
- gentle -- lieflik
- get -- behaal; aankom; bereik; raak; neem; bekom; ontbied; koud word; trou; beskimmel; afgaan; afklim; afwen; afruim; afwerp; opstaan; styg
- ghost -- gees
- gift -- donasie
- girdle -- gordel
- girl -- dogter
- give -- begiftig; gee; aanbied; meld; aanbel; terugbesorg; afstaan; aandien; bedroewe; aandoen; afsien; ontlok
- glad -- bly
- glamor -- gesag
- glamour -- gesag
- glass -- glas
- glide -- gly
- globe -- aardbol
- glorify -- prys
- glory -- beroemdheid
- glue -- plak
- go -- begeef hom; ry; afdwaal; aftrek; agteruitgaan; bederf; oorskry; bankrot raak; daal; afgaan; gou maak; wandel; uitgaan; beleef; fliek; opstaan; opgaan; saamgaan
- goal -- doel
- god -- god
- gold -- goue; goud
- golden -- goue; goudgeel
- golf -- gholf; golf
- good -- gaaf; middag; beskaafdheid; naand; goeiemôre; goeienag
- goose -- gans
- gossip -- klets
- govern -- in bedwang hou; beheers
- grab -- bemagtig
- grade -- graad
- grammar -- grammatika
- grandfather -- grootvader
- granny -- ouma
- grape -- druif
- grapple -- beetgryp; beetkry
- grasp -- bemagtig
- grass -- gras; grasgroen
- grate -- rooster
- grave -- benouend
- grease -- vet
- green -- groen
- greet -- begroet
- grey -- grys
- grid -- rooster
- grief -- bedroefdheid
- grieve -- bedroewe
- grill -- rooster
- grip -- bemagtig; griep
- ground -- agtergrond; aarde
- group -- klomp; groep
- grow -- raak; beskaaf
- guarantee -- waarborg
- guard -- behoed; kondukteur
- guess -- meen
- guest -- gas
- guide -- bestuur; lei; gids
- gulf -- afgrond; gholf
- gypsy -- sigeuner
- habit -- gebruik
- haggle -- afding
- hail -- hael
- halt -- gaan staan; afsit
- hamper -- bemoeilik
- hand -- arbeider; hand; inlewer
- handicap -- belemmering
- handle -- hanteer; behandel
- handsome -- deftig
- hang -- hang; ophang; hou
- happen -- raak; gebeur
- happy -- gelukkig; bly
- harbor -- hawe
- harbour -- hawe
- hard -- moeilik
- hare -- haas
- harm -- benadeel
- harry -- afstroop
- harvest -- afoes
- haste -- haas
- hat -- hoed
- hate -- haat
- haul -- trek
- have -- hê; bekom; beklaag; aanbetrou; vertrouwe stel in; gelukkig wees; beethê; neuk; mag; behoor
- haze -- bedil
- head -- lei; kop; beeldenaar; in bedwang hou
- header -- rubriek
- heap -- akkumuleer; massa; klomp
- hear -- hoor
- heart -- hart
- heat -- hitte
- heaven -- hemel
- heavy -- swaar
- hell -- hel
- hello -- allo; dag
- helmet -- helm
- help -- assisteer; assistensie; hulp
- hen -- hoender
- hence -- hiervandaan
- herd -- klomp
- hill -- aanerd
- hinder -- bemoeilik; belemmer
- hint -- wenk
- hip -- heup
- hire -- huur
- history -- geskiedenis
- hit -- klap; tref
- hoar -- beryp
- hoax -- bedot
- hog -- swyn
- hold -- hou; agterhou
- hole -- sloot; gat
- home -- huis toe
- honest -- eerlik
- honey -- heuning
- honor -- huldig
- honour -- huldig
- hood -- apache
- hook -- angel
- hope -- hoop; aansoek doen
- horn -- horing
- horse -- perd
- house -- huis; bedehuis
- human -- menslik; mens
- hunt -- jaag; ten doel hê
- hurry -- gou maak
- hurt -- seer wees; beseer; benadeel
- husband -- eggenoot
- husk -- skil
- hypothesize -- veronderstel
- ice -- ys
- ignore -- ignoreer
- illuminate -- belig
- image -- beeld
- imagine -- verbeeld hom
- imitate -- agternadoen
- immigrate -- immigreer
- immune -- onvatbaar
- impediment -- belemmering
- impel -- aandryf
- implicate -- verwar
- imply -- beteken
- import -- invoer
- impress -- beïndruk
- impulse -- aandrif
- in -- in; aktief; allesins; in elk geval; asof; kontant; benard; bemiddeld; jeens; sowaar; voor; om te; betrokke; karig; ten spyte van; aanvanklik; bedags; saans; intusse; smôrens; agteraan; betyds; hoe; as; waarin; bedryfsklaar
- incinerate -- verbrand
- incite -- agiteer
- include -- behels
- increase -- styg
- incubate -- broei
- index -- indeks
- indicate -- aandui; toon
- infant -- kind
- influence -- beïnvloed
- inform -- in kennis stel; bekendmaak
- inhale -- inasem
- inherit -- aansterf
- inhibit -- belemmer
- initial -- aanvanklike; aanvangsletter; voorletter; aanvangsnelheid
- inject -- inspuit
- injure -- bederf; benadeel
- injury -- wond
- insert -- insit
- insist -- aandring
- inspire -- begeester
- institute -- inrigting
- insulate -- afsonder
- insult -- belediging; beledig
- insure -- assureer
- intend -- bedoel
- intention -- bedoeling
- inter -- begraaf
- interchange -- inruil
- interest -- belangstelling; belang
- interfere -- hom bemoei met
- interpret -- vertolk
- interview -- onderhoud
- intimate -- innig
- intone -- aanhef
- intrigue -- bekonkel
- introduce -- aanbied
- invent -- uitvind
- invest -- belê
- investigate -- ondersoek
- invite -- nooi; aanbestee
- invoice -- rekening
- invoke -- aanroep
- iron -- yster
- irrigate -- begiet
- island -- eiland
- isolate -- afsonder
- issue -- uitgee; afkondig
- item -- item
- jackal -- jakkals
- jacket -- baadjie
- jeer -- beskimp
- Jew -- Hebreër
- jewel -- juweel
- job -- arbeid; amp; taak
- jog -- aanstoot
- join -- aansluit; aaneenvoeg; aaneenbind; bind
- journal -- koerant
- journey -- reis
- joy -- vreugde
- judge -- oordeel; beoordelaar; beoordeel
- jug -- pot; bak
- juice -- sap
- jump -- spring; sprong; afspring
- junction -- aansluiting
- just -- billik; alleen; almeteens; nou net; net
- justice -- geregtigheid
- kangaroo -- kangeroe
- keen -- lewendig
- keep -- aanhou; behou; bedryf; agterhou
- kerchief -- kopdoek
- kernel -- pit
- key -- sleutel
- kick -- skop
- kind -- vriendelik; bereidvaardig; soort
- kindle -- aan die brand steek
- king -- dam; koning
- kiss -- soen; kus; afsoen
- kitchen -- kombuis
- kite -- kuikendief
- klaxon -- horing
- knee -- knie
- knife -- mes
- knock -- klap
- knot -- knoop
- know -- ken; weet; beheers
- knowledge -- bekendheid
- labor -- arbeidsmark
- labour -- arbeidsmark
- lake -- meer
- lamb -- lam
- lamp -- lamp
- land -- aanlê; daal; aarde
- landscape -- landskap
- landslide -- aardverskuiwing
- language -- taal
- last -- voormalige; agterste; afgelope
- laud -- prys
- laugh -- lag
- laurel -- lourier
- law -- reg; wet
- lawyer -- advokaat; prokureur
- lay -- plaas; neem
- layer -- laag
- lazy -- lui
- lead -- lei; bestuur
- leaflet -- brosjure
- lean -- maer; dun
- leap -- spring; sprong; afspring
- learn -- leer; hoor
- leather -- leer; leerware
- leave -- aftrek; verlaat; verlof; laat; agterlaat; agterweë laat; ignoreer
- leg -- been; poot
- legend -- legende
- lemon -- suurlemoen; suurlemoensap
- lend -- uitleen
- length -- lengte
- less -- minder
- lessen -- verminder
- lesson -- les
- let -- laat; bekendmaak; afskiet
- letter -- brief
- lever -- optrek
- licence -- lisensie
- license -- lisensie
- lie -- lê; kampeer
- lift -- optrek; opstaan; hyser
- light -- aan die brand steek; helder; belig; swak; lig
- lighter -- aanbrandsteker
- like -- as; hou van; also
- limb -- lid
- limit -- begrens; grens
- line -- lyn; tou
- link -- skakel
- liquidate -- afwikkel
- list -- lys
- listen -- beluister
- litter -- baar
- live -- woon; leef; beleef
- load -- belaai
- loaf -- brood
- loan -- lening
- lobster -- kreef
- locate -- plaas
- lock -- afsluit
- locust -- sprinkaan
- long -- lang; geruime tyd; verlang
- look -- lyk; aanblik; aankyk; behartig; soek
- lord -- heer
- lorry -- vragmotor
- lose -- afval; verloor; verdwaal
- loss -- verlies
- love -- bemin; liefde; mal wees oor; naasteliefde
- low -- bas‐relief
- lower -- benedeloop; abdomen
- luck -- geluk; lot; kans
- lump -- stuk; massa
- lure -- lok
- machine -- masjien
- mad -- bedol
- madam -- dame
- magazine -- koerant; tydskrift
- maintain -- argumenteer; behou
- major -- hoofweg
- make -- afstewen; bedryf; aanbied; beraam; skoonmaak; aanlonk; bepaal; grimeer; grimering; benut; gebruik; oorlog voer; bekryg
- man -- beman; mens
- manage -- administreer; bestuur
- mango -- mango
- manipulate -- hanteer
- manufacture -- aanmaak
- map -- kaart
- march -- stap; sterf
- mark -- seël; teken; afstempel; bekruis
- market -- basaar; afsetgebied
- marry -- trou
- marvel -- verbaas hom
- mask -- bemantel; masker
- mass -- massa
- master -- baas; aannemer
- match -- vuurhoutjie; wedstryd
- material -- materieel
- matter -- affêre
- mature -- beleë
- may -- mag
- meager -- maer; beroerd
- meal -- ete
- mean -- gemiddeld; beteken; bedoel
- meander -- kronkel
- meat -- vleis
- medicine -- artseny
- medly -- allegaartjie
- meet -- saamgaan; ontmoet; oplaai
- member -- lid
- menace -- bedreig; bedreiging
- mention -- noem
- merchant -- handelaar
- merit -- verdien
- message -- boodskap; bekendmaking
- metaphor -- beeld
- metre -- meter
- middle -- gemiddeld
- migrate -- swerf
- milk -- melk
- mind -- gees
- mine -- myne; myn
- mingle -- meng
- minister -- minister
- minute -- minuut
- miracle -- wonder
- mission -- opdrag
- mist -- mis
- mistake -- abuis
- mix -- meng
- model -- skema
- moderate -- besadig
- mole -- mol
- money -- geld; poswissel
- monk -- monnik
- monkey -- aap
- monologue -- alleenspraak
- monster -- monster
- monument -- monument
- moon -- maan
- moor -- aanbind
- moral -- moreel
- more -- meer; oor
- motel -- motel
- moth -- mot
- mother -- ma
- motion -- film
- motive -- aanleiding
- motor -- deurpad
- motorcycle -- motorfiets
- mount -- aanpas
- mountaineer -- alpinis; bergklimmer
- mourn -- bejammer
- mouse -- muis
- mouth -- mond; bek
- move -- aangry; beweeg; verplaas; verhuis
- muddy -- bemodderd
- munition -- ammunisie
- must -- behoor
- mutineer -- rebel
- mystify -- bedot
- nail -- nael
- name -- benaming
- narrate -- verhaal
- narrow -- bekrompe
- nature -- aard; natuur
- near -- aan; aanstaande; na
- neck -- hals
- need -- behoef; behoefte; behoeftigheid
- neglect -- afstel; agterweë laat
- neighbour -- buurman; benedebuur
- net -- netjies
- new -- nuut
- news -- nuus
- newspaper -- koerant
- nice -- aangenaam; gaaf; smaaklik
- nickname -- bynaam
- night -- nag; nagklub; aandgebed
- noble -- edel
- noise -- lawaai
- nominate -- benoem
- nonsense -- absurditeit; apekool
- norm -- standaard
- north -- noordwaarts
- nose -- neus
- note -- kaartjie; kommentaar; aantekening
- notice -- aanplakbiljet; advies; merk; bemerk; opmerking; bekendmaking
- nuance -- skakering
- nudge -- aanstoot
- number -- aantal; nommer; agtal
- nurse -- verpleeg; suster; baker
- oak -- akker
- oath -- eed; ampseed
- obey -- gehoorsaam
- oblique -- skeef
- observe -- bedryf
- obstruct -- afsluit
- obtain -- behaal
- occasion -- keer; aanleiding; gebeurtenis
- occupy -- beklee
- occur -- gebeur
- octuple -- agtvoudig
- offend -- beledig
- offer -- aanbied; aanbieding; bied
- office -- kantoor; buro; amp
- offset -- afstand
- ogle -- aanlonk
- oh -- a; o
- oil -- olie
- okay -- gaaf; top; net
- omit -- afstel; agterweë laat
- on -- voort; in; jeens; deur; meer; oor; aan; weens; aaneen; te voet; agteroor; daarom; inteendeel; links; aan die ander kant; regs; akkuraat; bo; boonop
- one -- iemand; een; mekaar; honderd; duisend
- open -- oopmaak; oop
- operate -- loop; opereer
- opine -- ag
- opinion -- mening
- opportune -- geskikt
- oppress -- druk
- option -- alternatief
- orange -- lemoen
- orbit -- baan
- order -- bestel; bestelling; bepaal; aaneenskakeling
- organize -- organiseer
- originate -- afstam
- ornament -- sieraad
- orphan -- ouerloos; weeskind
- other -- ander; behalwe
- ought -- behoor
- out -- uit; beleefdheidshalwe; ouderwets; stukkend
- outfit -- pak klere
- outline -- skets
- over -- oor; bo; daar gunder
- overcoat -- jas
- overgrow -- begroei
- overhaul -- verbysteek
- overlay -- beklee
- overlook -- agterweë laat
- overpower -- bemeester
- overtake -- verbygaan; verbysteek
- owe -- skuld
- own -- besit; eie
- pack -- pak; pakket
- package -- pak
- packet -- pakkie
- pad -- blok
- page -- bladsy
- pain -- pyn
- paint -- afskilder; beskilder
- pal -- makker
- pamphlet -- brosjure
- paper -- beskeid
- parade -- appèl
- paradise -- paradys
- paragraph -- alinea
- parcel -- pakkie
- pardon -- begenadig; vergeef; begenadiging
- parent -- ouer
- park -- parkeer
- parrot -- papegaai
- part -- aandeel; rol
- participate -- deelneem
- partition -- afskeiding
- party -- aanhang; party
- pass -- verbysteek; verlof; verbygaan; aangee; verbykom; inlewer; sterf
- passenger -- passasier
- pastor -- dominee
- path -- baan; wandelpad
- patient -- geduldig
- patron -- beskermheer; beskermheilige; beskermer
- pattern -- skema; patroon
- pause -- pouse
- pavement -- trottoir
- pavilion -- pawiljoen
- paw -- been
- pawn -- beleen; soldaat
- pay -- betaal; ag slaan op; aandag gee aan; spandeer; bekostig
- peace -- vrede
- peach -- perske
- peal -- beier
- pedigree -- genealogie
- peel -- afskil; skil; afskilfer
- peep -- beloer; begluur
- pension -- pensioen
- pepper -- peper
- perceive -- merk
- perform -- verskyn; bedryf; aanbied
- perfume -- parfuum
- period -- punt
- permanent -- aanhoudend
- persecute -- agtervolg
- person -- persoon
- persuade -- bepraat
- phase -- fase
- photograph -- foto
- pick -- afruk; kies; bymekaarbring; neem; oplaai
- picnic -- piekniek hou; piekniek
- picture -- beeld; skildery; poskaart
- pie -- tert
- piece -- stuk; aandeel; meubel
- pig -- swyn
- pigeonhole -- afdeling
- pile -- massa; aambei; klomp; aambeipoeier; akkumuleer
- pilgrimage -- bedevaart; bedevaartganger
- pill -- pil
- pillar -- kolom
- pillow -- beddekussing
- pimple -- puisie
- pine -- den
- pink -- angelier; ligroos
- pinnacle -- bergpunt
- pioneer -- baanbreker
- pipe -- pyp; buis
- pit -- sloot; pit
- pitch -- pikswart
- pity -- beklaag
- placard -- aanplak; aanplakbiljet
- place -- aanpas; plaas; plek; sit; toevlugsoord; bedehuis
- plain -- helder
- plan -- bedoeling; beplan; beraam; beraming
- plane -- vliegtuig; plan
- plant -- plant; beplant
- plaster -- bepleister
- plate -- plak; bord
- platform -- leiding; perron; beginselverklaring
- play -- speel
- plea -- argument
- plead -- bepleit
- please -- asjoublief; behaag
- pleasure -- behae; genot
- plough -- beploe
- pluck -- afruk
- plume -- veer
- pocket -- sak
- point -- punt; aandui; bleik
- police -- polisie
- policy -- beleid
- polite -- beleef
- pony -- ponie
- pool -- aansluit; swembad
- poop -- agterboeg
- pope -- pous
- port -- hawe; aanleghawe; bakboord
- porter -- kruier
- portrait -- beeltenis
- position -- houding
- possess -- besit
- possession -- besit
- post -- aanplak; pos; amp; betrekking; poskantoor
- postcard -- briefkaart
- poster -- aanplakbiljet
- postulate -- vereis
- pot -- pot
- pour -- giet
- powder -- bepoeier; poeier
- power -- mag; sentrale
- practice -- toepas; oefening; beoefening; beoefen
- practise -- oefen
- praise -- prys
- prawn -- garnaal
- pray -- bid
- precise -- netjies; akkuraat
- preface -- inleiding
- prejudice -- benadeel
- prepare -- bedissel
- presence -- aansyn
- present -- aktueel; donasie; huidig; aanbied; aanwesig
- preserve -- behoed; inmaak; behou
- press -- pers; aandruk; druk
- pressure -- aandrang
- presume -- meen
- pretty -- aardig
- prevail -- bemeester
- prevent -- belemmer; voorkom
- price -- prys
- primary -- laerskool
- principle -- beginsel
- print -- bedruk
- privilege -- voorreg
- process -- proses
- proclaim -- afkondig
- produce -- afwerp
- product -- produk
- profess -- beken
- profile -- deursnee
- profit -- profyt; baat
- profound -- diep
- programme -- program
- project -- beraming
- promise -- beloof; belofte
- promote -- bevorder
- prompt -- akkuraat
- promulgate -- afkondig
- proof -- bewys
- property -- plaas; besit
- prophecy -- voorspelling
- proportion -- verhouding
- prosecute -- agtervolg
- proselyte -- bekeerling
- prosper -- floreer
- protect -- behoed; beskerm
- protest -- protesteer; beswaar
- protocol -- boetekaartjie
- prove -- aantoon
- pub -- drinkpan
- publish -- uitgee; afkondig
- pull -- trek; ontlok
- pump -- pomp
- purchase -- aankoop
- pure -- suiwer
- purge -- skoonmaak
- purpose -- doel
- pursue -- ten doel hê; agtervolg
- put -- plaas; insit; bêre; bekruis; aandag vestig op; beredder; afhaal; afskeep; aktiveer; aanskakel; aansit; aanbied; blus; aanbestee; verstel; beskaam; aanpas; staan
- putrefy -- bederf
- puzzle -- verwar
- qualify -- bepaal; kwalifiseer
- quarrel -- kwessie; rusie maak; argument
- quarter -- kwartier
- quash -- afwys
- quay -- perron
- queen -- dam
- quell -- onderdruk
- question -- kwessie
- quibble -- bedil
- quick -- haastig
- quiet -- kalm; kalmeer
- quit -- aftree; verlaat
- quite -- nogal; baie; heeltemal
- quiver -- beef
- quote -- aanhaal
- race -- jaag; ras
- rack -- arak
- radio -- radio
- rag -- flard
- rain -- reën
- rainbow -- reënboog
- raise -- aanhou; oplei; aanhef; optrek; alarmeer
- ram -- ram
- ranch -- plaas
- rand -- bergreeks; rand
- range -- bereik
- rank -- tou
- rare -- skaars
- raspberry -- framboos
- rat -- rot
- rate -- verhouding; begroot
- rather -- 'n bietjie; tog; nogal; liewer
- ratify -- bekragtig
- rattle -- klik
- ravage -- afstroop
- ray -- radio
- reach -- behaal
- react -- reageer
- read -- lees
- ready -- bereid; bereidvaardig
- realize -- begryp
- really -- darem; rektig
- rear -- agterhoede; aanhou; agterdeel; agteras; agterbalkon; agterbank; agterwiel; agterraam
- reason -- rede; beredeneer
- rebate -- afslaan; afslag
- rebel -- rebel
- rebound -- afstuit
- rebuke -- berispe; beknor
- recall -- onthou
- recede -- agteruitboer
- receive -- aanneem; bekom
- recess -- pouse
- recline -- lê
- recognize -- herken
- recollect -- onthou
- recommend -- aanbeveel
- record -- plaat; rapport; aanteken; register
- red -- rood; aalbessie
- reduce -- afslaan
- reference -- verwysing
- reflect -- bedink
- refuse -- afval; afwys
- regard -- agting; oorweeg; aankyk; aansien
- register -- aanteken; register
- regret -- bejammer; beroue
- reign -- beheersing
- reject -- afslaan; afstem; weier
- rejoice -- geniet
- relate -- verhaal; aanbetref
- release -- laat; verlos
- religion -- godsdiens
- relinquish -- afstaan; afsien van
- rely -- vertroue stel in
- remain -- agterbly; aanbly
- remainder -- afval
- remark -- berisping; opmerking
- remember -- onthou
- remit -- afsê
- remote -- ver; afstandsbediening
- remove -- afruim
- rendezvous -- afspraak
- renegade -- afvallige
- renounce -- afsweer; afsien; afsien van
- renown -- befaamdheid; beroemdheid
- repair -- regmaak
- repeat -- herhaal
- repent -- beroue
- replace -- vervang
- reply -- antwoord; beskeid
- report -- in kennis stel; meedeel; meld; rapport; bekendmaking
- repose -- rus
- represent -- uitbeeld
- reproach -- berispe; beknor; berisping
- reproof -- berisping
- reprove -- berispe; beknor
- repute -- befaamdheid
- request -- vra; versoek
- require -- behoef; vereis
- rescue -- behou
- research -- ondersoek; navorsing
- reserve -- bespreek; bestel
- resign -- abdikeer; aftree; bedank; afsien; berus
- respect -- respekteer; agting; aansien
- respond -- reageer; antwoord
- rest -- afval; rus
- restrain -- bedwing; in bedwang hou; beheers
- restrict -- begrens
- result -- afstam; uitslag; achternadraai
- retire -- aftree
- retreat -- sterf; aftrek; aftog
- return -- terugbesorg; terugkom
- reveal -- afkondig; ontwikkel
- reverse -- teenoorgesteld
- revise -- nasien
- reward -- beloon; beloning
- rhyme -- berym
- rice -- rys
- rich -- ryk
- ride -- ry; perdry; bery
- right -- regs; reg; juis; net; almeteens
- righteous -- billik
- rim -- rand
- ring -- ring; beier; aanbel
- rinse -- afspoel
- riot -- lawaai
- ripe -- beleë
- rise -- opstaan
- river -- rivier
- roam -- swerf
- roast -- braai
- rob -- beroof
- rock -- rots
- rogue -- ploert
- roll -- rolletjie; afwentel
- room -- kamer
- root -- wortel
- rose -- roos
- rot -- bederf
- rough -- rou; konsep
- round -- rond; afrond
- row -- tou
- rub -- vryf
- rubbish -- absurditeit; afval
- ruby -- robyn
- ruffian -- apache
- rule -- beheersing; beheers; reël
- ruler -- beheerser
- rumor -- befaamdheid
- rumour -- befaamdheid
- run -- aanloop; strek; loop; jaag; hardloop; tref; agternagaan; vlug; aansoek doen
- rush -- gou maak; aandrang
- sack -- ontslaan; tas
- saddle -- saal
- safe -- behoue
- safety -- sekerheid
- sage -- wys
- sail -- seil
- salamander -- salamander
- salary -- salaris
- sale -- afset
- salt -- sout
- salute -- begroet
- salvation -- behoud
- sample -- monster
- sanctify -- heilig
- sanction -- bekragtiging; bekragtig; sanksie
- sand -- sand
- sap -- sap
- sardine -- sardien
- sauce -- sous
- sausage -- wors
- save -- behoed; behou; spaar
- saw -- saag
- say -- sê; afskeid neem; bevestig
- scale -- skaal; beklim; afskilfer
- scare -- afskrik
- scatter -- giet
- scene -- toneel
- scent -- geur
- schedule -- rooster
- scheme -- beraming; skema
- school -- skool; lessenaar; skoolvakansie
- science -- wetenskap
- scold -- aanmaan; berispe; beknor
- scrap -- flard
- scratch -- krap
- screen -- skerm; afskerm
- screw -- neuk
- script -- skrif
- scuffle -- geveg
- sculpture -- beeldhouwerk; beeldhou
- seal -- rob; beseël
- search -- afsoek
- seat -- sitplek
- secede -- afval
- seclude -- afsonder
- second -- tweede; agternig; agterneef
- secretary -- sekretaresse
- secrete -- afskei
- section -- afdeling
- secure -- bepaal; behoue
- see -- ontmoet; besien; kuier; sorg
- seed -- saad
- seek -- soek
- seem -- lyk
- seize -- bemagtig
- self -- self
- sell -- verkoop
- send -- oorsend; afskeep; ontbied; afsend
- sense -- benul; voel
- sentence -- sin
- separate -- afsonderlik; afskei; afsplits
- serpent -- slang
- servant -- bediende
- serve -- bedien
- service -- erediens; bediening; diens
- set -- apparaat; klomp; kliek; beding
- settle -- afwikkel
- sew -- naaldwerk doen
- sex -- geslag; seks
- shack -- barak
- shade -- skakering; skadu
- shadow -- afskaduwing; skadu
- shake -- skok; afskud
- shame -- beskaamtheid
- shampoo -- sjampoe
- shanty -- barak
- share -- aandeel; deel; deelneem; porsie
- shark -- haai
- sharp -- skerp; presies
- sharpen -- aanskerp
- sheaf -- bondel
- shear -- sny
- shed -- barak; afwerp; giet
- sheet -- bedlaken; plak
- shell -- afskil; skil
- shelter -- toevlugsoord; behoed
- shepherd -- herder
- ship -- afsend; skip
- shirt -- hemp
- shiver -- beef
- shock -- skok
- shoe -- skoen
- shoo -- aandryf
- shoot -- doodskiet; afskiet
- shop -- winkel
- shore -- kus
- short -- kort
- shorten -- bekort
- should -- behoor
- shoulder -- berm; skouer
- shout -- skreeu
- show -- aandui; venster
- shower -- stort
- shrink -- ineenkrimp
- shrub -- struik
- shuffle -- meng
- shut -- toemaak; toe; afsit; afskakel
- shy -- bedees
- sick -- siek
- side -- kant
- siege -- beleëring
- sight -- aanblik
- sign -- bewys; teken
- signal -- teken
- signify -- beteken
- silver -- silwer
- sin -- oortree; oortreding
- sing -- sing
- single -- ongetroud
- sink -- aanboor
- sir -- heer
- sister -- suster
- sit -- broei; sit; aansit
- sixth -- sesde
- size -- grootte
- skeleton -- geraamte
- sketch -- skets
- skill -- bedrewenheid; behendigheid
- skim -- afroom; afskuim
- skin -- vel; afstroop
- skinny -- maer
- skirt -- rok
- slab -- plak
- slander -- beklad; agterklap
- slaughter -- slag
- slave -- slavin; slaaf
- sledge -- slee
- sleep -- slaap
- sleigh -- slee
- slice -- plak
- slim -- skraal; verslank
- slip -- gly
- slot -- gleuf
- sloth -- ai
- slum -- agterbuurt
- small -- klein; aambeeldvoël
- smell -- ruik; geur; beruik
- smile -- glimlag
- smoke -- rook
- snake -- slang
- snarl -- afsnou
- sniff -- beruik
- snow -- sneeu; sneeuwit
- snub -- afsnou
- soak -- week
- sober -- besadig
- soccer -- sokker
- sock -- sokkie
- socket -- houer
- soften -- week
- soil -- aarde; beklad; besoedel
- soldier -- soldaat
- sole -- alleen; tongvis; aleenverteenwoordiger
- solution -- oplossing
- solve -- oplos
- something -- iets; nuus
- son -- seun
- soothe -- kalmeer
- sorrow -- bedroefdheid; bedruktheid
- sort -- soort
- soul -- animo
- sound -- klink; klank; alarmeer
- source -- bron
- south -- suidelik; suidwaarts; suide
- souvenir -- aandenking
- sovereign -- beheerser
- sow -- sog
- spare -- spaar
- speak -- gesels
- special -- afsonderlik; spesiaal
- speed -- spoed; snelheid; snelheidsgrens
- speedy -- haastig
- spell -- begoëlsing
- spend -- spandeer; aangee
- sperm -- sperma
- spiral -- spiraal
- spirit -- gees; animo
- spit -- spuug
- split -- bars; afsplits
- spoil -- bederf; bederwe
- spool -- spoel
- spoon -- lepel
- sport -- sport
- sports -- sportgrond
- spot -- plek; beklad; punt
- spread -- afgee
- spring -- bron; lente; spring
- spruce -- denneboom
- spy -- begluurder; beloer; begluur
- square -- reghoekig; are
- squash -- pampoen; muurbal
- squat -- hurk
- squeeze -- druk; pars
- squirrel -- eekhoring
- stack -- akkumuleer; klomp
- staff -- staf
- stage -- leiding; fase
- stain -- beklad
- staircase -- trap
- stale -- benoud
- stamp -- afstempel
- stand -- opstaan; staan; aandurf
- staple -- hakie
- star -- ster
- stare -- aanlonk
- start -- aktiveer; aanskakel; aanvang; aanbreek; vat
- state -- verklaar; staat; situasie
- statement -- aangifte; beginselverklaring
- station -- stasie
- statue -- beeld
- stay -- verblyf; aanbly; afwag; agterbly
- steak -- kruisskyf
- steal -- steel
- steel -- staal
- steer -- bestuur
- stem -- stam
- stencil -- patroon
- stick -- stok; plak; aanbrand
- still -- nog; kalmeer
- sting -- angel
- stipulate -- beding
- stir -- aangry; roer; animo; agiteer
- stomach -- maag
- stop -- gaan staan; afsit; afskakel; ophou
- storage -- akkumulator; bêreplek
- store -- winkel; bêre
- story -- verdieping; geskiedenis; storie
- stow -- bêre; insit
- straight -- direk; reguit aan; verby
- strange -- vreemd; eienaardig
- stray -- afdwaal
- stream -- beek
- street -- straat
- strength -- krag
- stress -- aksentueer; aksent
- stretcher -- draagbaar; berrie
- strike -- aanboor; klap; staking; tref; afsluit
- strip -- band; afstroop
- stroke -- apopleksie; aai
- stroll -- wandel
- structure -- struktuur
- struggle -- veg; geveg
- study -- bestudeer; studeer; studie
- style -- styl
- subject -- onderwerp; behoudens; behep met; belasbaar
- substitute -- vervang
- subtract -- aftrek
- succeed -- slaag
- suffer -- staan
- suffocate -- onderdruk
- sugar -- suiker
- suggest -- aandui
- suit -- pas; pak klere
- sum -- bedrag
- summer -- somer
- summons -- dagvaarding
- sun -- sonnig; son
- Sunday -- Sondag
- super -- deurpad
- supervise -- kontroleer
- supper -- aandete
- supply -- lewer; voorraad
- support -- ondersteun
- suppose -- meen
- suppress -- onderdruk
- surmise -- meen
- surname -- agternaam
- surprise -- verrassing
- survive -- beleef
- suspicion -- agterdog; argwaan
- sustain -- ondersteun
- swallow -- sluk
- swan -- swaan
- swap -- inruil
- swarm -- swerm
- swear -- sweer; afsweer
- sweet -- lieflik; lekkers
- swim -- dryf
- swindle -- afsettery; bedrieëry
- swing -- swaai
- switch -- aanskakel; afsit; afskakel
- swoon -- flou word
- syllable -- lettergreep
- symbol -- simbool
- table -- tafel
- tact -- beleid
- tail -- stert
- taint -- bederf
- take -- aanneem; beklee; oppik; aandag gee aan; ageer; meebring; belangstel in; beneem; oppas; sorg; bekommer hom; beetneem; oorweeg; afskeid neem; afhaal; aankoop; deelneem; vervang
- tale -- storie
- talk -- gesels
- tangle -- baaierd
- tank -- tenk
- tap -- aanboor
- tape -- band
- tapestry -- behang
- tardy -- laat
- target -- doel
- tart -- tert
- task -- taak
- taste -- smaak; proe
- taunt -- beskimp
- tax -- belas; belasting; belastingverlaging; belastingdruk; belastingverhoging; belastingstelsel
- tea -- tee
- teach -- afwen; leer
- tear -- traan; afruk
- tease -- pla
- telegram -- telegram
- telegraph -- telegrafeer
- telephone -- skakel; telefoon
- television -- beeldradio; televisiestel
- tell -- sê; bepaal; verhaal
- temperate -- besadig
- template -- patroon
- temple -- tempel
- tempt -- bekoor
- tend -- verpleeg
- tender -- aanbesteding; lieflik; aanbied; aanbieding; bied; aanbod; sorgvuldig
- tennis -- tennis
- tension -- spanning
- tent -- tent
- term -- term
- terminate -- afsluit
- test -- eksamen; aanpak; poging; toets
- testimony -- sertifikaat
- text -- teks
- thank -- bedank; dankie
- the -- die; Antarktika; Noordpool; Transvaal; Oekraine; Vatikaan; eergister; suggestie; dieselfde
- thee -- jou; u; jy‐en‐jou
- theme -- onderwerp
- thin -- maer; dun
- think -- ag; bedink; antisipeer
- third -- derde
- thou -- jy; u; julle
- thrash -- afros
- threat -- bedreiging
- threaten -- belaag; bedreig
- throat -- keel
- throw -- gooi; afwerp
- thumb -- duim
- thwart -- bemoeilik
- tick -- bekruis
- ticket -- kaartjie
- tidy -- beredder
- tie -- aanbind; das; bind
- tighten -- aandraai
- till -- tot
- timber -- hout
- time -- keer; uur; tyd; bedenktyd
- tin -- blik
- tint -- skakering; kleur
- tip -- wenk; fooitjie
- tire -- band
- title -- graad
- toad -- padda
- toast -- braai
- tobacco -- tabak
- toe -- toon
- toilet -- toilet
- token -- bewys; teken
- tomato -- tamatie
- tone -- toon
- tongue -- taal
- top -- vermink
- total -- totaal; afskaffer
- touch -- aanraak; aanraking; beroer
- tow -- sleep
- tower -- toring
- track -- baan
- trade -- handel; ambag
- tradition -- tradisie
- traffic -- verkeer; verkeersknoop; verkeersreëls
- train -- trein
- transfer -- oorskry; verplaas
- transgress -- oortree
- translate -- vertaal
- transmit -- oorsend
- transport -- vervoer
- travel -- ry; reis
- tread -- begaan
- treasure -- skat
- treat -- behandel; onthaal
- tree -- boom
- tremble -- beef
- tribe -- stam
- trick -- bedot
- trifle -- bagatel
- trip -- reis
- trouble -- moeilikheid; probleem; belemmer
- trout -- forel
- truck -- vragmotor
- trump -- aftroef
- truncate -- vermink
- trunk -- stam; koffer
- trust -- vertrouwe stel in; vertroue; aanbetrou; vertroue stel in
- truth -- waarheid
- try -- aanpak; aanpas
- tub -- bak
- tube -- buis
- tug -- trek
- tumult -- lawaai
- tune -- aanpas; wys; afstem
- tup -- ram
- turn -- afslaan; afwyk; aandraai; tou; afsend; afwend; afsit; afskakel; aktiveer; aanskakel; benut
- turnpike -- deurpad
- tussle -- baklei
- twin -- tweeling
- twist -- kronkel
- type -- blokletter; tipe
- tyre -- band
- ugly -- lelik
- umbrella -- sambreel
- uncle -- oom
- uncover -- ontdek
- underhand -- in die geheim
- understand -- begryp
- undress -- ontklee
- uniform -- uniform
- unite -- aaneenvoeg
- unlearn -- afwen
- unpack -- uitpak
- unroll -- afwikkel
- unwind -- afwikkel
- upset -- bedremmeld
- use -- benut; verorber
- utilize -- benut
- utter -- ontlok
- value -- waarde
- vampire -- vampier
- vat -- bak
- vein -- aar
- vend -- verkoop
- venture -- aandurf
- verb -- werkwoord
- verge -- berm
- verify -- kontroleer
- verse -- vers
- version -- versie
- vessel -- bak; skip
- victory -- oorwinning
- view -- aanblik; uitsig; aankyk
- vinegar -- asyn
- violate -- aanrand
- violin -- viool
- visit -- kuier; besoek
- voice -- stem
- void -- pap
- volume -- volume
- volunteer -- vrywilliger
- vote -- wys
- voyage -- reis
- vulture -- aasvoël
- wage -- salaris; oorlog voer; bekryg
- wait -- verwag; afwag
- waive -- afsien van
- walk -- stap; begaan
- wall -- muur; behang
- wander -- afwyk; swerf
- wane -- afneem
- want -- behoefte; begeerte; wil
- war -- oorlog
- warehouse -- afdelingswinkel
- warm -- innig; warm
- warn -- waarsku
- warrant -- waarborg
- waste -- afval; afvalproduk
- watch -- armhorlosie; horlosie; aankyk; ag slaan op
- water -- water; begiet
- wave -- baar; swaai
- wax -- was
- way -- baan; gebruik; wys; pad
- weak -- swak
- wear -- dra; aanhê; afslyt
- weasel -- wesel
- weather -- weer
- weight -- balans; gewig
- welcome -- welkom
- well -- goed; toe; put; fiks
- wench -- dogter
- wet -- nat
- whale -- walvis
- wharf -- perron
- wheel -- wiel
- while -- gedurende; tyd
- whip -- roer
- whirl -- roer
- white -- wit; blank; blanke
- whither -- waarheen
- whore -- hoer
- widow -- weduwee
- wild -- wilde vark
- will -- wil
- willow -- wilgerboom
- win -- behaal; verslaan
- wind -- wind; kronkel; afwikkel; opwen
- window -- venster
- wine -- wyn
- wing -- vleuel
- winter -- winter
- wipe -- afvee; uitroei
- wireless -- radio
- wise -- wys
- wish -- begeer; begeerte; wil
- witch -- heks
- withdraw -- sterf
- withhold -- agterhou
- witness -- bywoon
- wizard -- towenaar
- wolf -- wolf
- woman -- vrou
- womb -- baarmoeder
- wonder -- wonder; verbaas hom
- wood -- hout
- word -- woord
- work -- loop; arbei; arbeid; afwerk; bereken
- workshop -- ateljee
- world -- wêreld
- worm -- wurm
- worry -- sorg
- worship -- aanbidding; aanbid; erediens
- worth -- waarde; besienswaardig
- wound -- wond
- wrangle -- rusie maak
- wrap -- pak
- wreck -- afwys
- wrench -- sleutel
- write -- skryf; afskryf
- wrong -- onjuis
- xylophone -- xilofoon
- yacht -- jag
- yard -- yard
- yearn -- verlang
- yell -- gil
- yellow -- geel
- yet -- nog; al; egter
- yield -- afstaan
- you -- u; jy
- young -- kind; jonk
- zest -- animo
- zone -- aardgordel; gordel
By The FreeDict Project.